de vroege embryonale ontwikkeling van axodendritic and axosomatic synapses upon motor neurons is onderzocht in muis ruggenmerg. Dit onderzoek had twee hoofddoelstellingen: (A) het bepalen van de vroegste embryonale dag waarop herkenbare synaptische contacten optreden op motorneuronen, en (b) het vergelijken van de ontwikkeling van synaptische contacten op de dendrieten en somata van motorneuronen tijdens de vroege synaptogene periode. Het brede doel van dit onderzoek was om te bepalen of de locatie van vroegvormende synapsen op motorneuronen consistent is met de mogelijkheid dat axosomatische synapsen betrokken zijn bij de primaire inductie van motorneuronale dendrogenese.
embryonale dag 11 (E11) was de vroegste ontwikkelingstijd waarop synaptische contacten werden waargenomen bij het ontwikkelen van het muisruggemerg. Al deze synaptische contacten bleken zich te bevinden op motorneuronale dendrieten binnen de laterale en ventrale marginale zones. Het aantal op E11 waargenomen synaptische contacten was te klein om met de in dit onderzoek gebruikte kwantitatieve bemonsteringsprocedure te kunnen worden gedetecteerd, maar de procedure was voldoende gevoelig om synaptische contacten op embryonale dag 12 op te sporen. Zowel axodendritische als axosomatische synapsen werden gevonden op E12 motorneuronen, maar er waren ongeveer vier keer zoveel synaptische contacten per eenheidslengte van dendritisch membraan als er per equivalente lengte van Somalisch membraan waren. Verder bleven dendritische membranen een hogere dichtheid van synaptische contacten vertonen op alle resterende embryonale dagen (d.w.z. 13-16) die in dit onderzoek werden onderzocht. Deze kwantitatieve gegevens en de E11-waarnemingen geven aan dat axosomatische synaptische contacten geen noodzakelijke prelude zijn voor de vorming van motorneuronale dendrieten. Daarom wordt gesuggereerd dat axosomatische synapsen geen verplichte rol spelen bij de primaire inductie van motorneuronale dendrogenese.
de experimentele bevindingen van andere onderzoekers hebben echter redenen opgeleverd om te vermoeden dat vroege vormende axosomatische synapsen op de een of andere manier dendritische ontwikkeling kunnen vergemakkelijken wanneer deze eenmaal is geïnduceerd. Deze mogelijkheid wordt besproken in termen van onze observatie dat vroeg‐vormende axosomatische synapsen vrij algemeen voorkomen op sites die somale groeigebieden kunnen vertegenwoordigen. Deze relatie doet ons vermoeden dat vroege axosomatische synapsen dendritische ontwikkeling kunnen vergemakkelijken door de motorische somata aan te geven dat de vorming van een synaptogeen axonaal veld aan de gang is. Verder speculeren we dat de positionering van vroege axosomatische contacten aanwijzingen zou kunnen geven over de locatie van het zich ontwikkelende synaptogene veld. Zo wordt een directief faciliteren van dendritische groei voorgesteld als een functie van vroege axosomatische synapsen in plaats van een die betrokken is bij de primaire inductie van dendrogenese.