Maybaygiare.org

Blog Network

Core–periphery structure

Er zijn twee belangrijke intuïties achter de definitie van core–periphery netwerkstructuren; men gaat ervan uit dat een netwerk slechts één kern kan hebben, terwijl de andere de mogelijkheid van meerdere kernen toestaat. Deze twee intuïtieve Concepten dienen als de basis voor twee modi van kern–periferie structuren.

Discrete modelEdit

Dit model gaat ervan uit dat er twee klassen van knooppunten zijn. De eerste bestaat uit een samenhangende kern subgrafiek waarin de knooppunten sterk onderling verbonden zijn, en de tweede bestaat uit een perifere set knooppunten die losjes verbonden is met de kern. In een ideale core–periphery matrix zijn kernknooppunten grenzend aan andere kernknooppunten en aan sommige perifere knooppunten, terwijl perifere knooppunten niet verbonden zijn met andere perifere knooppunten (Borgatti & Everett, 2000, p. 378). Dit vereist echter dat er een a priori partitie is die aangeeft of een knoop tot de kern of periferie behoort.

In deze geïdealiseerde matrix vertegenwoordigt het blauwe blok kern-kernverbindingen, het witte blok vertegenwoordigt de afwezigheid van periferie–verbindingen en de rode kwadranten vertegenwoordigen kern-periferie verbindingen.

continu modelEdit

Dit model zorgt voor het bestaan van drie of meer partities van knooppuntklassen. Echter, het opnemen van meer klassen maakt wijzigingen aan het discrete model moeilijker. Borgatti & Everett (1999) suggereert dat, om dit probleem op te lossen, elk knooppunt een maat van ‘coreness’ krijgt die zijn klasse zal bepalen. Niettemin moet de drempel van wat een hoge “coreness” waarde vormt theoretisch worden gerechtvaardigd.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.