glucocorticoïd, elk steroïdhormoon dat door de bijnier wordt aangemaakt en dat vooral bekend staat om zijn anti-inflammatoire en immunosuppressieve werking.
de bijnier is een orgaan dat zich bovenop de nier bevindt. Het bestaat uit een buitenste cortex (bijnierschors) en een binnenste medulla (bijniermerg). De hormonen die uit de cortex worden afgescheiden zijn steroïden, over het algemeen geclassificeerd als glucocorticoïden (b.v., cortisol) en mineralocorticoïden (b. v., aldosteron, die natriumbehoud en kaliumuitscheiding door de nier veroorzaakt). Die stoffen die uit de medulla komen zijn amines, zoals epinefrine en norepinefrine.
glucocorticoïden samen met mineralocorticoïden worden gebruikt in substitutietherapie bij acute of chronische bijnierschorsinsufficiëntie (ziekte van Addison). Glucocorticoïden, waaronder een reeks synthetische analogen (bijv. prednisolon, triamcinolon en Dexamethason), worden ook gebruikt als ontstekingsremmende en immunosuppressiva. Als ontstekingsremmende middelen worden ze gebruikt bij de behandeling van bronchiale astma. Glucocorticoïden remmen indirect de activiteit van fosfolipase A2, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de synthese van prostaglandinen en leukotriënen; de remming door lipocortine-1 ligt ten grondslag aan een deel van de ontstekingsremmende effecten van glucocorticoïden. Glucocorticoïden verminderen ook de synthese van sommige eiwitten die direct de ontstekingsreactie bemiddelen.