Genseric Sacking Rome, Karl Briullov, ARR
1 sinds de publicatie, in 1955, van het uitstekende werk van Christian Courtois, hebben onderzoekers weinig aandacht besteed aan de Vandalen. In de afgelopen decennia is er echter verandering gekomen, ondanks het feit dat er nog steeds geen monografie over dit onderwerp in het Frans beschikbaar is. Historische clichés zoals de” barbaarse invasies “en het” einde van de antieke wereld ” hebben bovendien de wetenschappelijke belangstelling nieuw leven ingeblazen en hebben geleid tot nieuwe benaderingen van het onderwerp.
2de Vandalen spelen een belangrijke rol in deze context. Terwijl historici uit die periode soms de sleutelbegrippen van verval en abrupte eindes, en soms die van continuïteit en transformatie gebruiken, beweren sommigen nu dat de Vandalen niet als de grafdelvers van de romanitas moeten worden beschouwd, maar eerder als hun “erfgenamen”. Volgens deze onderzoekers vormden de Vandalen een integraal onderdeel van de traditionele militaire organisatie, specifiek voor de latere Romeinse tijd, die was gebaseerd op groepen gentes (de foederati genoemd). Echter, doen deze benaderingen recht aan de specifieke kenmerken van de Vandalen, en zijn ze consistent met historische bronnen? Het is daarom de moeite waard om deze periode vanuit een nieuw perspectief te bekijken, gericht op de relaties tussen Vandalen en Romeinen en op het “barbaarse” regnum Vandalorum dat de veroveraars van 429 n.Chr. in Afrika, in het hart van het Romeinse Rijk, konden vestigen en honderd jaar konden verdedigen, ondanks al het verzet ertegen.de vier lezingen presenteerden de Vandalen op hun beurt als Indringers, Als (min of meer vurige) christenen van de Arische biecht, als beschermers van de Kunsten en als verdedigers van hun Koninkrijk.
4twee fundamentele problemen met betrekking tot koning Genserik (428-477 n.Chr.) werden belicht. Aan de ene kant vroegen we ons af hoe de meest prominente van de zes Vandaalse koningen van Afrika erin slaagden om niet alleen de regio te veroveren, maar ook om zich er lang genoeg te vestigen om een koninkrijk te vestigen dat geconsolideerd en erkend werd door de keizer van Constantinopel. De betrekkingen met het Rijk hadden echter ook een ander aspect. In tegenstelling tot een huidige onderzoekstrend werd Genserik hier gepresenteerd als een koning die zeker binnen het Rijk was opgegroeid, maar die het ook had uitgedaagd en zelfs de materiële en politieke fundamenten van de macht in het hele westerse rijk had vernietigd.het beeld van Huneric als de “vervolgerskoning” (477-484 n.Chr.), dat sinds de Middeleeuwen wortel heeft geschoten in de gedachten van mensen, werd vervangen in zijn historische context, in overeenstemming met de belangrijkste bron, Victor van Vita ‘ s Histoire des persécutions. Welke rol speelden het Arianisme en de Arische Kerk in het Koninkrijk der Vandalen? Waarom koos Huneric ervoor om de Katholieke Kerk in 482 na Christus te confronteren, en wat waren de resultaten en gevolgen hiervan? Huneric ‘ s beleid, gebaseerd op een politieke motivatie (concreet: de opvolging van zijn zoon) en niet op een religieuze, leidde het vandaal regnum in een gevaarlijke impasse, door het lot van de staat te verbinden met dat van de Arische Kerk in Afrika.6in de huidige opvatting, in bewuste of onbewuste reactie op het niet-Historische sleutelwoord “vandalisme”, bestond aan het Hof van de Vandalen een cultureel en Wetenschappelijk Centrum ten laatste vanaf de regering van Thrasamund (496-523 n.CHR.), en soms zelfs vanaf de regering van Huneric. Als een waardige voortzetting en erfgenaam van het Romeinse Rijk, zou de koning de rol van een beschermheer van de kunsten hebben gespeeld, zoals elke soeverein van de late oudheid. Bronnen die een andere versie van de feiten bevestigen werden benadrukt. Hoewel ze zeker bevestigen dat er literaire kringen in Carthago waren, tonen ze ook aan dat de Vandaalse elite en koning er weinig mee te maken hadden. Deze situatie evolueerde pas tot Hilderiks regering (423-430 n. Chr.).de val van de Vandalen was nauw verbonden met de verandering in politieke richting van Hilderik, de voorlaatste koning van Afrika, die afstand nam van eerdere principes van autonomie en zelfvoorziening-vanuit een politiek, religieus en cultureel oogpunt – om dichter bij het Rijk en de keizer te staan. Dit beleid werd op sterk verzet gestuit, vooral omdat Hilderik de Moren niet wist te verslaan. Gelimers staatsgreep in 532 leidde tot de interventie van keizer Justinianus (die zichzelf voorstelde als beschermer van Hilderik) en de invasie van Belisarius. Justinianus ‘ korte maar effectieve campagne bracht de militaire zwakheden van het Vandaalse Koninkrijk aan het licht, dat nog steeds koesterde in de glorie van Genserik. Het onthulde ook hoe weinig de macht van de vandaal zich verschanste in Afrika, ondanks honderd jaar regeerperiode.
8als wanneer men in een convergente spiegel kijkt, toont de Vandaalcatastrofe de diepe moeilijkheden die gotische koninkrijken elders ondervonden. Deze namen echter een meer precieze en radicale vorm aan met de Vandalen. Ze zouden worden beroofd van hun specificiteit, men zou zelfs kunnen zeggen hun “tragische” specificiteit, als men hen eerst in enigszins ondergeschikte hulptroepen zou maken, en dan “lokale” romeinen geïntegreerd in het rijk. In werkelijkheid, na de overwinning van Belisarius en na jaren van hard leren, waren het de Byzantijnen die de erfgenamen van Romeins Afrika werden, en op een intensere en langdurige manier dan de Vandalen. de Faculteit nodigde de Heer Konrad Vössing uit op voorstel van Prof.John Scheid.
• de video ‘ s van de lezingen zijn beschikbaar op www.college-de-france.fr, op Prof.