Issues of Concern
het mechanisme van fracture healing is een ingewikkeld en vloeiend proces. Dit proces kan in vier fasen worden onderverdeeld. Deze fasen overlappen elkaar echter aanzienlijk.
hematoomvorming (dag 1 tot 5)
dit stadium begint onmiddellijk na de fractuur. De bloedvaten die het bot en periosteum leveren, zijn gescheurd tijdens de fractuur, waardoor een hematoom ontstaat rond de fractuurplaats. Het hematoom stolt en vormt het tijdelijke kader voor verdere genezing. Het botletsel resulteert in de secretie van pro-inflammatoire cytokines zoals tumornecrosefactor-alfa (TNF-α), botmorfogenetische eiwitten (BMP ‘ s) en interleukines (IL-1, IL-6, IL-11, IL-23). Deze cytokines handelen om essentiële cellulaire biologie bij de plaats te bevorderen, die macrophages, monocytes, en lymfocyten aantrekken. Deze cellen handelen samen om beschadigd, necrotisch weefsel te verwijderen en cytokines zoals vasculaire endothelial de groeifactor (VEGF) af te scheiden om het helen op de plaats te bevorderen.
Fibrocartilagineuze eeltvorming (dag 5 tot 11)
het vrijkomen van VEGF leidt tot angiogenese op de plaats en in het hematoom begint fibrinerijk granulatieweefsel zich te ontwikkelen. De verdere mesenchymal stamcellen worden aangeworven aan het gebied en beginnen te onderscheiden (gedreven door BMPs) aan fibroblasten, chondroblasten, en osteoblasten. Als gevolg hiervan begint chondrogenese plaats te vinden, waarbij een collageen-rijk fibrocartilagineus netwerk wordt gelegd dat de breukeinden overspant, met een omringende hyaliene kraakbeenhuls. Tegelijkertijd wordt naast de periosteale lagen een laag geweven bot gelegd door de osteprogenitorcellen.
benige eeltvorming (dagen 11 tot 28)
de kraakbeenachtige eelt begint endochondrale ossificatie te ondergaan. Rang-L wordt uitgedrukt, bevorderend verdere differentiatie van chondroblasten, chondroclasten, osteoblasten, en osteoclasten. Als gevolg hiervan wordt de kraakbeenachtige eelt geresorbeerd en begint te verkalken. Subperiosteaal, geweven bot blijft worden gelegd. De nieuw gevormde bloedvaten blijven zich verspreiden, waardoor verdere migratie van mesenchymale stamcellen mogelijk is. Aan het einde van deze fase vormt zich een harde, verkalkte eelt van onrijpe botvormen.
botremodellering (dag 18 en later, maanden-jaren)
bij de aanhoudende migratie van osteoblasten en osteoclasten ondergaat de harde eelt herhaalde remodellering – zogenaamde ‘gekoppelde remodellering’.’Deze’ Gekoppelde remodellering ‘ is een balans van resorptie door osteoclasten en nieuwe botvorming door osteoblasten. Het centrum van de eelt wordt uiteindelijk vervangen door compact bot, terwijl de eeltranden worden vervangen door lamellair bot. Het substantiële remodelleren van de vasculatuur komt naast deze veranderingen voor. Het proces van bot remodellering duurt vele maanden, uiteindelijk resulterend in regeneratie van de normale botstructuur.
een belangrijk punt om uit te breiden is endochondrale ossificatie, de naam die wordt gegeven voor het proces van conversie van kraakbeen naar Bot. Zoals hierboven beschreven, gebeurt dit tijdens de vorming van benige eelt, waarbij de nieuw gevormde collageen-rijke kraakbeenachtige eelt wordt vervangen door onrijp bot. Dit proces is ook de sleutel tot de vorming van lange botten bij de foetus, waarbij het benige skelet het hyaliene kraakbeenmodel vervangt. Het tweede type van ossificatie komt ook voor in de foetus; dit is intramembraneuze ossificatie; dit is het proces waarbij mesenchymale Weefsel (primitief bindweefsel) direct wordt omgezet in het bot, dat geen kraakbeen intermediair. Dit proces vindt plaats in de platte botten van de schedel.